Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn [11]eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in hun toorn hebben zij [12]de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de [13]ossen weggerukt. 11. Eer is hier zoveel als tevoren ziel, die het waardigste deel des mensen is. Aldus kan het woord eer ook genomen worden Ps.16:9, en Ps.30:13, en Ps.57:9. Anders, tong; waarmede men schuldig is God te eren en zijn lof te verbreiden. Men kan ook door het woord eer verstaan zijn goeden naam. 12. Hebr. den man; versta, de Sichemieten. Zie boven, hfdst.34 vs.25,26. 13. Hebr. den os; versta hieronder ook andere beesten, die zij bij het plunderen van de stad Sichem den inwoners ontweldigd hebben. Dikwijls gebruiken de Hebreen het getal van een voor velen, boven; hfdst.32 vs.5, en 1 Kron.10:1; verg. met 1 Sam.31:1.